20-22 november 1520 -›

Dürer bij de soep

Albumplaatje (1948) uit de serie 'Kunst wereldwijd' die je kon sparen bij Liebig bouillonblokjes. Het stelt Albrecht Dürer voor in Antwerpen temidden van zijn kunstbroeders. Hij staat hier eigenlijk in een van zijn eigen kunstwerken (zie afbeelding hieronder). Ook de figuren, inclusief hijzelf, zijn stuk voor stuk gekopiëerd van Dürer-tekeningen.
Albumplaatje (1948) uit de serie 'Kunst wereldwijd' die je kon sparen bij Liebig bouillonblokjes. Het stelt Albrecht Dürer voor in Antwerpen temidden van zijn kunstbroeders. Hij staat hier eigenlijk in een van zijn eigen kunstwerken (zie afbeelding hieronder). Ook de figuren, inclusief hijzelf, zijn stuk voor stuk gekopiëerd van Dürer-tekeningen.
Dürer portretteerde tijdens zijn verblijf in Antwerpen zijn gastheer Joost Blanckvelt.
Dürer portretteerde tijdens zijn verblijf in Antwerpen zijn gastheer Joost Blanckvelt.

Albrecht Dürer (‘s-Hertogenbosch -› Antwerpen)

Pusch, Östrich, Tillwerg, Barell, Hochstrat, S. Leohnharts Kirchen, Harscht, Antorff
“Pusch ist ein hübsche Stadt, hat ein ausbündige schöne Kirchen und überfest. Do verzehrt ich 10 Stüber, wiewohl Meister Arnolt das Mahl für mich zahlet. Und kamen Goldschmied zu mir und die täten mir viel Ehr. Darnach fuhren wir an Unser Frauen Tag frühe aus und führen durch das übergroß schön Dorf Östrich, aber zu Tillwerg aßen wir zo morgens und verzehrten 4 Weißpfenning. Darnach kamen wir gen Barell, lagen über Nacht und verzehrten do 5 Stüber. Und die Gesellen wurden mit dem Wirt uneins, und wir fuhren bei der nacht bis gen Hochstrat; do saßen wir zwo Stund und fuhren darnach geng Harscht für S. Leohnhart Kirchen do aßen wir zu morgens und verzehrten 4 Stüber. Darnach fuhren wir gen Antorff…” Uit: Albrecht Dürer, Tagebuch der Reise in die Niederlande, 1520.

Reizen, netwerken, tekenen

-› -› -› Albrecht Dürer (1471-1528), humanist, graficus, tekenaar, kunsthistoricus en -docent uit Nürnberg, bereisde half Europa. Hij portretteerde tal van bekende Europeanen uit zijn tijd (o.a. Maximiliaan van Oostenrijk, Erasmus en Maarten Luther) en haalde de kunst van de Italiaanse renaissance naar het noorden.

Tussen 1512 en 1519 werkte hij voor keizer Maximiliaan. Deze gaf hem als enige van zijn kunstenaars een jaargeld van honderd gulden, te voldoen door het stadsbestuur van Nürnberg. Na de dood van de keizer weigerde het stadsbestuur de wedde nog langer uit te betalen. Dürer reisde daarom in 1520/1521 naar de Nederlanden om de toezegging van Maximiliaan herbevestigd te krijgen door de troonopvolger Karel V, die op 23 oktober in Aken zou worden gekroond. Hij maakte de reis, die op 12 juli begon, met zijn vrouw Agnes en hun dienstmeid Susanna. Ze reisden naar Antwerpen, via Keulen en Sittard.

 

Munt met de beeldenaar van Karel V naar een ontwerp van Albrecht Dürer.
Munt met de beeldenaar van Karel V naar een ontwerp van Albrecht Dürer.

Antwerpen werd zijn tijdelijke woonplaats, vanwaaruit hij diverse reizen ondernam. Hij bezocht Mechelen en Brussel om zijn diensten aan Karel V aan te bieden. Vervolgens reisde hij via Maastricht naar Aken voor het kroningsfeest op 23 oktober. In het goede gezelschap van enkele andere hoogeplaatste gasten uit zijn woonplaats Nürnberg knoopte hij er vervolgens een paar weken aan vast in Keulen. Uit het dagboek van Dürer blijkt dat hij, ondanks het conflict over de jaarwedde, niet slecht lag bij de heren van Nürnberg. Die waren niet te beroerd om een groot deel van zijn verblijfskosten voor hun rekening te nemen.

Waarschijnlijk bleef Albrecht ook in Keulen hangen omdat hij wachtte op de beantwoording van zijn verzoek aan Karel V om hofleverancier te mogen blijven en de bijbehorende wedde van de stad Nürnberg te blijven ontvangen. Op 12 november 1520 kreeg hij – en via hem het hele Nürnbergse gezelschap – in Keulen bericht van de kersverse keizer: Nürnberg moest de jaarwedde doorbetalen.

Twee dagen later reisde Albrecht terug naar Antwerpen, deze keer langs een noordelijke omweg, namelijk per schip via de Rijn naar Zaltbommel, en vandaar over land via ‘s-Hertogenbosch en Hoogstraten naar Antwerpen.

Vanaf ‘s-Hertogenbosch ging de terugreis naar Antwerpen dus over het Marikenpad, en het is mede dankzij de nauwgezette aantekeningen van Dürer, dat we grote zekerheid hebben over het tracé in het begin van de 16e eeuw, toen er nog geen betrouwbare wegenkaarten werden vervaardigd: ‘s-Hertogenbosch, Oisterwijk, Tilburg, Baarle, Hoogstraten, Sint-Lenaarts, De Horst (bij Schoten), Antwerpen.

 

Albrecht Dürer bewonderde Antwerpen. Hij was gefascineerd door de O.L. Vrouwe Kathedraal, die na meer dan anderhalve eeuw bouwtijd haar voltooiing naderde. De gotische bouwstijl was inmiddels zo ver ontwikkeld dat men brede overspanningen aankon. Het resultaat van die techniek in Antwerpen overweldigde hem.

Dürer was een netwerker pur sang. Hij kende veel Antwerpse en Brusselse kunstenaars, bij wie hij op bezoek ging en met wie hij over kunst discussieerde. Intussen maakte hij tekeningen: portretten van bekenden en onbekenden en stadsgezichten.

Vanuit Antwerpen bracht hij niet alleen bezoeken aan Brussel maar ook aan Brugge, Gent, Bergen op Zoom en Zeeland, waar hij enkele tekeningen heeft gemaakt.