Het Klokhuis (NTR) maakte een informatieve clip over Hugo de Groot.

Het onderzoek voor de reconstructie van de vlucht van Hugo de Groot heeft enkele bijzondere conclusies opgeleverd. Daarnaast rezen nieuwe vragen, die nog niet direct konden worden beantwoord.

Voor de onderbouwing van de conclusies en de context waarin de vragen zijn gerezen wordt verwezen naar het boek ‘Hugo de Groot Pad – historische wandel- en fietsroute’.

Reageren op de conclusies en vragen is mogelijk via het reactieformulier op de contactpagina.

Conclusies

1. Tijdens de vlucht heeft Hugo voortdurend hulp en begeleiding gehad. Bij de ontsnapping in de boekenkist uit Loevestein en de overtocht naar Gorinchem van zijn vrouw Maria en het dienstmeisje Elsje van Houweningen. In de woning van Daatselaer van de vrouw van Daatselaer en diens zwager Cornelis van der Veen. Tijdens de voettocht van Gorinchem naar Waalwijk van metselaar Jan Lambertszoon. In Waalwijk van een of meerdere remonstrantse predikanten. En van Waalwijk naar Antwerpen van een anonieme collega van Jan Lambertszoon. Bovendien bood de commandant van de Antwerpse Roode Roede hulp door op het laatste traject een rijpaard en escorte ter beschikking te stellen.

 

2. De veronderstelling dat Hugo de Groot tijdens zijn vlucht naar Antwerpen aan de toenmalige haven bij de huidige Hugo de Grootstraat voet op Waalwijkse bodem heeft gezet is uiterst onwaarschijnlijk.
Veel aannemelijker is het dat hij vanuit het Land van Altena via het Drongelse veer de Oude Maas is overgestoken, waarna hij meteen Waalwijkse grond betrad 4 km ten noorden van de dorpskom.

 

3. Avans Hogeschool in Tilburg heeft zonder het zich te realiseren de Reitschestraat gereconstrueerd. Na de sloop in 2005 van de hts die daaroverheen was gebouwd heeft Avans op het vrijgekomen terrein een pad aangelegd, dat nagenoeg het tracé van de voormalige Reitschestraat volgt. Hugo de Groot is tijdens zijn vlucht in 1621 zeer waarschijnlijk via dit tracé richting Riel gereden.

 

4. De populaire legende dat Hugo de Groot gedurende de vlucht naar Antwerpen heeft overnacht in herberg De Zwaan in Loveren bij Baarle is onhoudbaar. Het staat vast dat hij en zijn onbekende reisgenoot de gehele nacht op een kar van een Waalwijkse voerman zijn verdergereden.

Vragen

1. Waar in Waalwijk hadden de remonstrantse predikanten in de eerste jaren van hun ballingschap vanaf 1619 hun onderkomen?
Hugo genoot daar een rustpauze.

 

2. Hoe reisden de verbannen remonstrantse predikanten tijdens het Twaalfjarig Bestand tussen Waalwijk en Antwerpen? Het staat vast dat zij die reis van 1619 tot 1621 veelvuldig – alleen of in kleine groepen – hebben gemaakt. Als ballingen van de Noordelijke Nederlanden moesten ze strikt genomen omreizen via Turnhout omdat de gangbare rechtstreekse route tussen Riel en Hoogstraten over Staats gebied liep. Maar deden ze dat ook?

 

3. Wie was de onbekende Waalwijkse kennis van de Gorinchemse lutherse metselaar Jan Lambertszoon die op diens verzoek de begeleiding van Hugo de Groot van Waalwijk tot Antwerpen overnam? Vermoedelijk gaat het om een collega van Lambertszoon die anoniem wilde blijven.

 

4. Wat kunnen we te weten komen over de activiteiten van het Antwerpse veldwachterskorps de Roode Roede rond 1621? Het korps moest het platteland in de omgeving van Antwerpen vrij houden van gespuis. Hugo werd ergens tussen Hoogstraten en Sint-Job-in-’t-Goor door deze veldwachters aangehouden en op zijn verzoek naar een commandopost in de buurt gebracht. Toen hij zich bekend had gemaakt kreeg hij van de commandant een escorte en een paard.

 

5. Waar in Antwerpen bevond zich de woning van de remonstrantse predikant Nicolaas Grevinkhoven, waar Hugo de Groot bij zijn aankomst onthaal vond?

 

6. Waar is het hart van Hugo de Groot gebleven? Het is tezamen met andere ingewanden na zijn dood in 1645 in een koperen cylinder bijgezet in de begraafkapel links achter het altaar van de lutherse Marienkirche van Rostock. Hugo’s gebalsemde lichaam werd overgebracht naar Delft. Maar de cylinder en de bijbehorende grafsteen zijn in Rostock niet meer te vinden.
Volgens een bericht uit 1756 is het grafje geruimd, hoewel het nog tot in de 19e eeuw in reisgidsen als dé bezienswaardigheid van de Marienkirche werd vermeld.

 

 

Het complete verhaal van de vlucht lees je in